Weetjes

Maagtorsie 

                                                                                                                                                                                      
Bij een maagtorsie draait de maag, waardoor de cardia (de toegang van de slokdarm naar de maag) alsook de pylorus (de sluitspier achter de maag) deels bekneld raken. Door het inslikken van lucht en speeksel en door gasvorming in de maag zelf, kantelt de maag steeds verder. Een maagkanteling kan variëren van 90° tot 360°. De bloedvaten worden afgekneld, waardoor een deel van de maag geen bloed meer krijgt en de bloedtoevoer naar de milt stagneert, doordat de milt die net achter de maag ligt,  ook is meegekanteld. Het dier kan in shock raken. Als er niet direct medisch wordt ingegrepen, kan de hond vrij snel aan een maagtorsie overlijden, maar zeker ook door de complicaties van een opgezwollen of zelfs gesprongen milt. 

 

Symptomen van een maagtorsie bij de hond

  • Heftig braken met veel slijm, maar geen inhoud
  • Overmatig speekselen
  • De buik voelt enorm hard aan
  • Opzetten van de buik en dan met name links achter de borstkas 
  • De hond is onrustig of juist heel timide en sloom
  • In Bidhouding staan, in Sfinx houding liggen of met een Karperrug lopen
  • Zeer bleke en in een later stadium zelfs blauwe slijmvliezen in de bek 
  • Hoesten
  • Janken
  • Collaps
  • Pogen om te ontlasten
  • In de lucht likken
  • Een veilige plek zoeken
  • Weigeren te liggen of te zitten
  • De kant van de zij op kijken, alsof de hond wil aangeven dat hij daar pijn heeft
  • Wijdbeens staan
  • Takjes, gras en zelfs steentjes eten
  • Veel drinken
  • Zwaar en/of snel hijgen
  • Oppervlakkige ademhaling
  • Algehele zwakte, niet in staat om te staan of alleen in wijdbeense houding:
    dit wordt vooral in een ver gevorderd stadium gezien
  • Verhoogde hartslag en dit wordt nog hoger naar mate het opgeblazen gevoel vordert
  • Zwakke pols

De eerste vier symptomen hoeven niet altijd op te treden voorafgaande aan een maagtorsie.
Helaas komt het voor dat de buik juist niet opzet en ook het speekselen  kan ontbreken. Laat staan dat het heftig braken zonder inhoud als symptoom te herkennen is. De hond kan dan wel enorm hyper zijn of juist erg timide en sloom en voldoen aan een aantal andere symtomen van een maagtorsie. Een dierenarts kan dan bij het diagnostisch onderzoek bijvoorbeeld wel een grote opgezwollen milt herkennen als gevolg van maagtorsie.

Bij een maagtorsie moet er adequaat gehandeld worden om de spanning van de maag af te halen door middel van puncteren en het voorkomen van shockverschijnselen, waarbij de hond aan een infuus wordt gelegd. Vaak volgt dan een 'buis behandeling'. Met een speciale buis wordt geprobeerd om bij de opening van de verdraaide maag te komen. Bij een te grote draaiing is het mogelijk dat de buis weefsel beschadigt. Maar als dit wel lukt, dan kan de rest van de gasophoping (maagdilatatie) via die buis het lichaam verlaten. In die buis kan nog een extra slang worden aangebracht om de restanten voedsel te verwijderen en de maag schoon te spoelen. Meestal wordt na deze buis behandeling alsnog gekozen voor het vastzetten van de maag, om er zeker van te zijn dat er geen tweede maagkanteling plaatsvindt. Vaak moet ook de milt worden verwijderd, aangezien die te lang bekneld heeft gezeten.

Afhankelijk van de duidelijke symptomen en mate van kanteling, kan in plaats van een 'buis behandeling' ook direct na het puncteren een operatie worden uitgevoerd. De maag wordt dan handmatig op zijn oorspronkelijke plek terug gedraaid en vastgezet aan de binnenzijde van de buikwand. Zelfs als de maag is vastgezet, kan het gebeuren dat door gasophopingen de maag weer opzet en zal een nabehandeling nodig zijn. Dit kan een 'buis behandeling' zijn gecombineerd met medicatie. Gelukkig kan de maag dan niet meer kantelen.

Preventief vastzetten van de maag

Met name in Amerika is het bijna een 'rage' om bij een gevoelig ras de maag preventief te laten vastzetten via laparoscopie. Maar als je uit de diverse onderzoeken over de oorzaken van maagtorsies leest dat het soort voeding een enorme trigger, ondanks de eventuele rasspecifieke risico's, dan kun je je afvragen of er bij een dergelijke preventieve ingreep wel voordelen voor de hond aan zitten.

Waardoor wordt het risico op maagtorsie vergroot?

We plaatsen hieronder een kleine greep van conclusies uit de diverse studies gedaan op maagtorsie bij honden:

  • Altijd dezelfde brokvoeding
  • Brokken in water geweekt
  • Voedingsdeeltjes kleiner dan 3 cm.
  • Ondergewicht c.q. schraalheid
  • Toename bij 1x daags voeren (dit zijn voornl. studies gedaan bij honden op commerciële voeding)
  • Schrokken in combinatie met teveel aan lucht naar binnen happen (15% meer risico)
  • Vanaf een standaard eten (110% meer risico)
  • Nerveus en angstige karakters, stress  maar ook agressieve karakters
  • Reuen hebben meer kans op maagtorsie dan teven
  • Mogelijk spelen weersinvloeden een rol, zoals luchtdrukverschillen en temperatuursdalingen
  • Een diepe borstkas
  • Brokkeningrediënten waarvan de eerste vier ingrediënten uit een vet of olie bestaan
    (170% meer risico)
  • Brokvoeding dat citroenzuur bevat en voorafgaande aan het voeren nat wordt gemaakt
    (320% meer risico)
  • Meer risico naar mate de leeftijd vordert:
    20% meer risico na de leeftijd van 5 jaar. Bij reuzerassen is dit risico 20% na de leeftijd van 3 jaar
  • Erfelijke bepaling:
    Eerste graads familie uit lijnen waarin maagtorsie voorkwam, hebben 63% meer kans op maagtorsie

Zomaar een greep van de grote rassen die tot de risicogroep behoren:
Afghaanse Windhond, Akita Inu, Alaskan Malamute, Bauceron, Berner Sennen hond, Bloedhond, Bouvier, Boxer, Bullmastiff, Doberman, Duitse Dog, Duitse Staander, Pyreneese Berghond, Duitse Herder, Golden Retriever, Hovawart, Ierse Setter, Ierse Wolfshond, Kuvasz, Labrador Retriever, Landseer, Mastino Napoletano, Newfoundlander, Oudduitse Herder, Rottweiler, Shiloh Shepherd,
St. Bernard, Weimaraner. Zelfs kleine rassen kunnen een maagtorsie krijgen en zeker ook kruisingen!

Wat zorgt voor een afname van de risico's op maagtorsie?

  • Een natuurlijke rauwe voeding (BARF/NRF):
    Opvallend is dat het risico op maagtorsie in landen als Australië en Nieuw Zeeland uiterst gering is. De honden aldaar zijn niet zo afhankelijk van brokvoeding en eten vaak een natuurlijke rauwe voeding, bestaande uit o.a. dik bevleesde karkassen, lappen vlees, pens en orgaanvlees.
  • Voedingsdeeltjes groter dan 3 cm
  • Brokken gemengd met tafelresten
  • Brokken gemengd met blikvoer
  • Een vrolijk en enthousiast karakter (niet hyper)

Sinds de invoer van brokvoeding is gebleken dat dit het risico op maagtorsie sterk vergroot!

Uit de meeste studies komt naar voren dat er geen verband bestaat met activiteit voor of na het eten.
De meeste honden kregen midden in de nacht een maagtorsie op een lege en met gas gevulde maag.

 

 

 


Ontwormen

 
Honden kunnen spoelwormen, lintwormen, haakwormen, zweepwormen en hartwormen bij zich dragen. Deze kunnen o.a. overgebracht worden door andere (huis) dieren, vossen en vlooien. 

Wij adviseren om 4 x per jaar uw hond te ontwormen. 
Dit kunt u doen door middel van een pasta of tabletten. Tegenwoordig hoeft ontwormen geen probleem meer te zijn, er zijn ontwormmiddelen met een lekker smaakje en de tabletten worden over het algemeen kleiner en makkelijker in te geven. U kunt de tabletten of pasta door het voer mengen of in een stukje worst of kaas verstoppen. Bij honden kun je meestal vrij gemakkelijk de tabletten of pasta in de bek ingeven, zo weet u zeker dat uw hond ze ook daadwerkelijk binnen krijgt. 


Bedenk echter wel dat de meeste wormen door vlooien worden overgebracht. 
Heeft uw hond dus regelmatig last van wormen, vergeet dan zeker niet om de hond een vlooienbehandeling te geven. 
Hebt u de hond al geruime tijd niet ontwormd, dan is het verstandig een kuur te geven. 1 maand na de 1e ontworming dient u dan een herhalingsdosis te geven. Bij een flinke wormbesmetting (dit merkt u meestal als uw hond wormen opbraakt of als u stukjes witte "rijstekorrels" in de ontlasting ziet), dan moet er eveneens na 1 maand een herhaling plaatsvinden. 

Hebt u meerdere huisdieren dan dienen alle dieren gelijktijdig ontwormd te worden. 

Pups zijn zeer gevoelig voor wormen. Zij moeten dan ook, vooral in de eerste weken, regelmatig ontwormd worden. 
De 1e keer als zij 2 weken oud zijn, daarna als zij 4, 6 en 8 weken zijn, vervolgens elke maand tot zij 6 maanden oud zijn. 
Daarna volgens bovenstaand schema. 
Spoelwormen



De spoelworm bij de hond heet Toxocara canis en bij de kat Toxocara cati.
Spoelwormen leven in de dunne darm van hond en kat. Ze kunnen tot wel 18 cm lang worden. Omdat de volwassen wormen vrijwel nooit in de ontlasting en slechts een enkele keer in het braaksel voorkomen is het voor u als eigenaar moeilijk te zien of uw dier besmet is met spoelwormen. Ook de eitjes (rond de 200.000 eitjes per worm, per dag!) zijn met het blote oog niet waarneembaar. Deze eitjes zijn zeer resistent tegen temperatuursschommelingen en tegen schoonmaakmiddelen en ze kunnen enkele jaren infectieus blijven.
Uw huisdier kan zich besmetten door deze eitjes uit de omgeving op te nemen of door een besmet prooidier op te eten. Pups kunnen in de baarmoeder al besmet raken en zowel pups als kittens kunnen zich via de moedermelk infecteren. Bij volwassen dieren verloopt een besmetting vaak zonder symptomen. Bij pups en kittens valt bij een besmetting op dat de diertjes slecht groeien, mager zijn, maar wel een dikke buik hebben. Ze hebben soms last van diarree en gasvorming.
Ook de mens kan zich met deze eitjes besmetten. Vooral kinderen lopen gevaar bij contact met besmette grond (Uit recentelijk onderzoek in Utrecht is gebleken dat 25% van de parken en 59% van de openbare zandbakken met deze wormeieren besmet zijn!). Na opname van de eitjes komen larfjes vrij die een trektocht door het lichaam maken. Ze veroorzaken overal waar ze in het lichaam vastlopen kleine ontstekingen. In een enkel geval kunnen deze larven in het oog terechtkomen en zo het gezichtsvermogen aantasten of zelfs blindheid veroorzaken.
Ook is uit recent onderzoek gebleken dat allergische reacties bij kinderen met een aanleg voor astma door een spoelworminfectie versterkt kunnen worden.



Lintwormen



De lintworm leeft in de dunne darm. Lintwormen kunnen van enkele centimeters tot méér dan 1 meter lang worden. De lintworm bestaat uit een kop, met daarachter een groot aantal segmenten (proglottiden) die gevuld zijn met eitjes. De achterste segmenten laten los als ze rijp zijn en kunnen zelfstandig uit de anus kruipen. Ze kunnen zichtbaar zijn in de ontlasting of in de haren rond de anus. Als ze opgedroogd zijn zien ze eruit als rijstkorrels. In tegenstelling tot de spoelworm kunt u als eigenaar een besmetting met lintworm dus wél zelf vaststellen. De vrijgekomen eitjes worden opgegeten door vlooien. Uw huisdier kan zich besmetten door een geïnfecteerde vlo op te eten. Ook kinderen kunnen zich door het opeten van een vlo met deze lintworm besmetten. Dit heeft verder, in tegenstelling tot de spoelworm, geen nadelige gevolgen. Lintwormen zijn te bestrijden met: een wormmiddel met Praziquantel erin!

Haakwormen


Haakwormen zijn veel voorkomende parasieten in de dunne darm van honden en katten.
Honden kunnen worden besmet door het inslikken van de larven van de haakworm via besmette grond of via larven die actief door de huid van de hond heen dringen. Ook puppies kunnen direct na de geboorte worden besmet via de moedermelk.
Volwassen haakwormen leven in de dunne darm van honden waar ze eitjes leggen die via de uitwerpselen van de hond in de omgeving terechtkomen. Binnen enkele weken komen er larven uit de eitjes, die klaarstaan om de hond te besmetten. Na de besmetting beginnen de larven te migreren totdat ze hun uiteindelijke bestemming bereiken: de darmen van de hond, waar ze zich ontwikkelen tot volwassen wormen die eitjes leggen. Sommige larven bereiken de darm niet: zij blijven ingekapseld in verschillende organen totdat een stimulus, zoals zwangerschap, ze opnieuw activeert en ervoor zorgt dat ze opnieuw gaan migreren, in de darmen terechtkomen en zich ontwikkelen tot volwassen wormen.
Larven die door de huid heendringen, veroorzaken een hevige, jeukende ontsteking; migratie door het ademhalingsstelsel kan leiden tot ontsteking en hoesten.
Volwassen wormen hechten zich met haakvormige tanden aan de darmwand en leven van bloed en weefsel, waardoor ze onbehagen, bloederige diarree en bloedarmoede veroorzaken. Dit wordt nog verergerd door hun sterke neiging om over het darmoppervlak te migreren, zodat ze bloedende wonden achterlaten die vooral voor puppies gevaarlijk zijn.
De aanwezigheid van 500 wormen kan ervoor zorgen dat een puppy van 2 kg in één dag tijd de helft van zijn totale hoeveelheid bloed verliest en daardoor overlijdt.
Aangezien puppies vlak na de geboorte besmet worden en constant opnieuw besmet worden via de moedermelk of door de omgeving, is het belangrijk om in hun allereerste levensweken te beginnen met de wormendodende behandeling en om ze ook daarna vaak te behandelen (tweewekelijks, wanneer ze 2 tot 8 weken oud zijn en vervolgens maandelijks totdat ze 6 maanden oud zijn). De teefjes moeten tegelijkertijd worden behandeld. Dit voorkomt dat puppies de ziekte ontwikkelen en wormeneitjes uitscheiden via hun ontlasting, zodat de omgeving niet besmet wordt.
Vanwege de grote verspreiding van haakwormen en het gemak waarmee de besmetting kan worden opgelopen, moeten ook volwassen honden regelmatig worden behandeld (4 keer per jaar).

Zweepwormen



Zweepwormen zijn parasieten die vaak voorkomen in de dikke darm van honden; ze zijn dun en 5-7 cm lang.
Zweepwormen gebruiken hun mond als een speervormig zwaard waarmee ze in de darmwand steken en deze doorboren en ze leven van het vrijkomende bloed en weefselvloeistoffen. 
Een hond kan zweepwormen krijgen door de besmettelijke eitjes ongewild in te slikken via besmette grond. Vanwege de bijzonder grote weerstand van deze eitjes is het erg moeilijk om ze in de omgeving te bestrijden.
In de darmen van de hond komen de eitjes uit en binnen enkele weken ontwikkelen de larven zich tot volwassen wormen die eitjes leggen. Aangezien de eitjes niet regelmatig worden uitgescheiden, kan de diagnose lastig te stellen zijn en kan er meer dan één onderzoek van de ontlasting nodig zijn.
Vanwege hun eetgewoontes kunnen zweepwormen bloederige diarree, gewichtsverlies, bloedarmoede en uitdroging veroorzaken, vooral in het geval van een ernstige besmetting.

Hartwormen 



De hartworm komt voor in Midden en Zuid-Europa. Deze worm kan dodelijk zijn voor uw huisdier. Een hond of kat die wordt gestoken door een bepaalde muskiet kan worden besmet met de larfjes van de Dirofilaria immitis. In het lichaam groeien de larven uit tot wormen van wel 25 centimeter lang. Ze kunnen jarenlang in leven blijven. De wormen nestelen zich in het hart en de longslagaders. 
Dieren moeten van tevoren worden behandeld met een middel speciaal tegen de hartworm, o.a. Milbemax of Stronghold. Een gewone wormenkuur (voor lint- en spoelwormen) werkt niet! 
Ons advies is om voor de vakantie en één maand na terugkomst in Nederland uw hond/kat te behandelen met een van deze middelen. Zo voorkomt u een hoop ellende. 


Vossenlintworm



De vos is een gastheer voor een aantal ziekteverwekkende organismen (virussen, bacteriën en wormen). Sommige Zoönosen, zoals de vossenlintworm, zijn overdraagbaar naar mens en dier. In de ontlasting van vossen kunnen stukjes lintworm met eitjes voorkomen, deze kunnen door kleine knaagdieren, maar ook door de mens worden opgenomen. Denk daarom altijd goed aan de hygiene als u met uw hond in een omgeving komt waar vossen voorkomen!

Er zijn verschillende manieren waarop u en uw huisdier eitjes kunnen binnen krijgen: 

* Consumptie van bosvruchten 
* tuinieren 
* eten met bevuilde handen 
* contact met (jacht)honden en huisdieren(katten eten muizen)
* Contact met de vacht of uitwerpselen van de vos

 

Ontvlooien

 

Vlooien zijn uitwendige parasieten die leven op de huid van u hond.
Besef dat slechts een fractie (ca. 10%) van de vlooien op de hond leeft, der rest bevind zich in de omgeving, u huis dus!

 

Vlooien kunnen ernstige jeuk en allergie veroorzaken, waarbij de hond zich tot bloedens toe open kan krabben,
likken en bijten. De vlo is tevens overdrager van vele vervelende ziekten.
Zo is het de tussengastheer van de hondenlintworm (welke ook gevaarlijk is voor mensen).
Bij heel ernstige vlooieninfectie kan u hond bloedarmoede krijgen.

 

Dus conclusie is duidelijk: voorkom vlooien. Hoe vaak u moet ontvlooien is afhankelijk van het gekozen product. Behandel altijd al uw dieren. Indien u vlooien heeft gezien, vergeet dan niet de omgeving te behandelen. Wij verkiezen Advantage als eerste keus ontvlooi middel. Vraag eventueel uw dierenarts om advies bij het bestrijden van vlooien.